Mettre des Pierres autour des Idées 
Paul Otlet, the Cité Mondiale and modernist urbanism in 1930s Belgium







Master Thesis in Cultural History, K.U.Leuven 2007

(tranlation to follow soon)
Paul Otlet (1868-1944) was jurist, socioloog, bibliograaf, theosoof, pacifist en ondernemer. Bekend is deze Brusselse universele in­tellectueel vandaag vooral als vader van de moderne bilbiografie: in zijn levenslange zoektocht naar systemen om de verzamelde menselijke kennis te ordenen en te synthetiseren ontwikkelde hij bijvoorbeeld de gestandaardiseerde bibliografische steekkaart. Ook de Classification Décimale Universelle is een geesteskind van Otlet dat tot vandaag in gebruik is. Meer dan dergelijke praktische verdien­sten spreekt echter de andere zi­jde van Otlet tot de verbeelding: Otlet de dromer, die zijn uitvin­dingen slechts als kleine stappen in de richting van een hoger doel zag, namelijk de verzameling van de gehele menselijke kennis in een universele wereldbibliotheek, het tentoonstellen van deze kennis in een wereldmuseum, het onderrichten ervan in een werelduniversiteit en uiteindelijk het verzamelen van al deze instellingen in een wereld­stad. Deze zogenaamde Cité Mondi­ale zou niet slechts het intel­lectuele, maar ook het politieke, economische en religieuze centrum van de wereld worden. Ze zou het hart, of beter: het hoofd van de wereld zijn, haar begrijpen en besturen en uiteindelijk tot vrede onder de volkeren leiden. 

Het bleef niet bij de hersenschimmen van Otlet: versp­reid over de eerste helft van de twintigste eeuw wist hij telkens weer architecten en stedenbouwkun­digen (de bekendste zonder twijfel Le Corbusier) te overtuigen om deze stad ook daadwerkelijk te plannen. Het is de samenwerking met deze architecten die het thema vormden van mijn scriptie. In het bijzonder over de periode van de jaren dertig was, ondanks overvlo­edig bronnenmateriaal, weinig tot niets bekend. Het bleek nochtans een bijzonder spannende periode: terwijl alle redenen die voorheen konden doen geloven in een reali­sering van de Cité Mondiale zoek waren, produceerde een reeks van prominente, voornamelijk Belgis­che modernistische architecten buitengewoon knappe plannen voor haar verwerkelijking.


Wat was de drijfveer van deze architecten om hun medewerking te verlenen aan dit megalomane pro­ject? Centraal in mijn onderzoek stond dus niet de Cité Mondiale als ongebouwde stad, maar de vraag naar de betekenis van de idee Cité Mondiale. Een dergelijke semiolo­gische aanpak beschouwt de Cité Mondiale als een betekenisdrager, als een deel van het intellectueel en artistiek vocabularium van haar bedenker enerzijds en haar ontwer­pers anderzijds.

Deze betekenis te reconstrueren wilde ten eerste zeggen: een reconstructie van de verschil­lende discours, dwz ideologieën of denksystemen waarbinnen de Cité Mondiale opereerde. Op dit vlak bleken Otlet en de modernistische architecten een grote verwantschap te bezitten. Zij deelden hun hun­keringen naar een technocratische maatschappij, gestuurd door een gecentraliseerde en rationalis­tische kennismachine. Aan de top van deze piramidaal-hiërarchisch opgebouwde samenlevingsmachine stonden tezamen socioloog en ar­chitect/stedenbouwkundige, planner en uitvoerder van wat zij noem­den een ‘totaal urbanisme’: zij zouden beslissen over het algemeen welzijn en het realiseren door het ordenen van de gebouwde fysieke ruimte. Otlet was de ideale theo­reticus voor de aan acute zelfo­verschatting leidende modernis­tische architectuur.



Ten tweede kreeg de Cité Mondiale haar betekenis binnen een verand­erende politieke, geografische en economische context. Het onder­zoek van elk van deze ontwerpen en sites legde telkens nieuwe facetten van de Cité Mondiale vrij. Zo bijvoorbeeld de invloed van reformisme en kolonialisme op de idee van de Cité Mondiale, haar enge verwantschap met het concept van de wereldtentoonstellingen, de rampzalige stedenbouwkundige ontwikkeling van de Brusselse binnenstad in het interbellum, de economische crisis als ideale voedingsbodem voor het opbloeien van utopische denkbeelden of de Cité Mondiale als tewerkstelling­project binnen het kader van het planisme.

De draagwijdte van de Cité Mondi­ale kan dus niet slechts afgelezen worden aan haar falen noch aan de bijzonderheden van haar ontwerp. Meer dan dit was zij het sym­bolische strijdros waarop de modernisten ten strijde trokken tegen de onmacht van hun ideeën­goed, het voertuig van hun wensen en frustraties. Daardoor is de geschiedenis van de Cité Mondi­ale tegelijkertijd een doorsnede van het ontluikende modernisme in België.

Book layout by Ward Heirwegh  www.wardheirwegh.com/